Elk probleem bij glazuren kan verschillende oorzaken hebben. Hieronder staan een aantal problemen met mogelijke oplossingen.
andere kleibody: gekleurde klei bevat vaak ook ijzer dat invloed heeft op je gebruikte glazuur. Om te weten hoe de glazuren reageren op jouw favoriete klei, maak je best eerst wat teststalen.
langer oproeren: indien de kleurende oxides nog onderaan zweven, komen deze niet tot hun recht in de glazuurlaag
langer dompelen: te kort dompelen maakt de glazuurlaag te dun is aangebracht
soortelijk gewicht aanpassen: als het soortelijk gewicht te laag is, zit er te weinig glazuurpoeder in je vloeistof
viscositeit aanpassen: is je glazuur te lopend, krijg je een te dunnen glazuurlaag
druipers langs buiten of het wegtrekken van glazuur komt meestal door het te dik aanbrengen van je glazuur. Bekijk onderstaande tips om dit te voorkomen.
korter dompelen: als de glazuurlaag te dik ligt, kan dit gaan lopen
viscositeit aanpassen: hoe stroperiger uw glazuurvloeistof, hoe meer kans op druipers
stookprogramma aanpassen: sommige glazuren gaan lopen als ze te hoog gestookt worden
dikte van je klei bekijken: dikker werk zuigt meer glazuur aan
hoger stoken of langer pendelen: als een glanzend glazuur nog matte plekken vertoont, is dit onvoldoende uitgesmolten. Zeker voor gebruiksgoed is dit te vermijden.
Het kan interessant zijn om je oven eens te testen met cones om te weten welke heatwork je haalt. RMNC-glazuren werken best op cone 7-8